Bloedafname

Met een beetje bloed kunnen we heel veel te weten komen: ben je ziek en welke ziekte heb je, heb je een beetje vitamientjes te kort, heb je een allergie, kan je lichaam niet zo goed vechten tegen slechte beestjes… Soms moeten we dus bloed van je afnemen. Geen paniek, we hebben maar een klein beetje nodig.

Grote kindjes mogen al naar het labo gaan voor een bloedprikje. Kleinere kindjes worden door de dokter nog naar de afdeling kindergeneeskunde gestuurd. Waar ga jij heen voor je prikje?

Eerst krijg je een strakke band om je arm, dan kunnen we beter zien waar we moeten prikken. Je mag je arm strekken. De plek waar we zullen prikken wordt proper gemaakt met een doekje. Dat kan een beetje koud aanvoelen.

Nu moet je je arm goed stilhouden. Je krijgt een prikje in je arm (meestal langs de binnenkant van je elleboog) of in de bovenkant van je hand. Het prikje voelt alsof je met je nagel op je huid duwt. De naald blijft enkele tellen in je arm zitten, terwijl je bloed wordt opgevangen in een buisje.

Als er genoeg bloed in het buisje of de buisjes zit (soms hebben we meer dan 1 buisje nodig), mag de naald eruit. Daar voel je niets van. Als de naald eruit is, drukken we even op de plek van de prik. Dan stop het bloeden vanzelf. Ten slotte krijg je een mooie pleister.

De buisjes met bloed gaan naar het laboratorium. Daar worden testjes gedaan met je bloed om te zien of er iets mis is of juist niet. Zodra we meer weten over de resultaten, vertellen we het aan jou en je ouders. Soms moet je niet wachten op de resultaten. Dan spreekt de dokter met je ouders af wanneer jullie mogen bellen of terugkomen voor de resultaten.